J.W.H. BUSKENS UIT NIERHOVEN (door Rich Claessens)

foto's J.W.H. Buskens uit collectie Bronbeek en archief Rich. Claessens


Jan Willem Hubert Buskens uit Nierhoven
("een klein hoofdstuk uit het koloniale verleden van Nederland")
Met dank aan  Rich Claessens voor dit artikel met bijlagen
Jan Willem Hubert Buskens werd op 7 juli 1872 geboren in Nierhoven (Nuth), als zoon van Gerard Hubert Buskens en Maria Getrud Mulkens. Twee voornamen dankte hij aan zijn toen al overleden opa van moederskant, Jan Willem Mulkens, soldaat bij Napoleon en daar zo opgevallen dat hij was ingelijfd bij de elitesoldaten: het Garderegiment.
Of het er iets mee te maken heeft weten we niet, maar zijn kleinzoon Jan Willem werd ook soldaat. En ook hij had aanleg voor dit vak want hij werd snel bevorderd tot sergeant en later in Nederlands Indië tot adjudant. In 1906 werd hij onderluitenant en bij zijn pensionering 2e luitenant titulair, een erkenning voor een glanzende militaire carrière. En na zijn pensioen, toen hij in Roermond ging wonen werd hij reserve 1e luitenant bij de Limburgse Jagers.


Arnhemse Courant 8 maart 1905
Batavia's Nieuwsblad 10 oktober 1907
Zijn optreden in Indië had grote consequenties. Het leidde tot een Kamerdebat en uiteindelijk tot een onderzoek in Atjeh dat mede aanleiding werd de mening over ons koloniaal verleden aldaar te herzien.
Het belangrijkste deel van Buskens militaire carrière speelde zich af rond 1900 in dat Atjeh in toenmalig Nederlands Indië. Daar was geruime tijd een bloedige oorlog gaande met als doel opstandige bewoners te onderwerpen. In die tijd deed men dat met kleine groepen inlandse soldaten die onder bevel stonden van Nederlandse leidinggevenden. Een ervan was de patrouille of mobiele sectie Buskens die zeer succesvol was in de ogen
van zijn meerderen en het Nederlands Indisch gouvernement.
Arnhemse Courant 18 november 1905


Vooral in 1904 en begin 1905 slaagde hij erin grote groepen opstandelingen in te rekenen en hun wapens in beslag te nemen in het gebied rond Djambi (tegenwoordig Jambi, Midden- Sumatra). Dit ging niet zonder bloed vergieten, het was een meedogenloze affaire. In 1905 werd Jan Willem Buskens Ridder 4e Klasse van de Militaire Willemsorde. In 1906 kreeg hij ook nog een eervolle vermelding, bepaald bij afzonderlijke dagorder, zoo in Indië als in Nederland.




In 1906 riep assistent-resident *1) van Raders in Atjeh de hulp in van Buskens om met ene Entjiq Oedah af te rekenen. Iedereen wist dat deze rebelleerde en ook de locale bevolking onderdrukte, maar men slaagde er niet in voldoende bewijs tegen hem te verzamelen. In korte tijd werden door Buskens een aantal meelopers ingerekend die voor de inlandse rechtbank tegen hem dienden te getuigen.
Maar dat deden ze niet spontaan. Om ze aan het spreken te krijgen bond men hen de handen op de rug en werden ze daaraan opgetakeld. Toen wilden ze wél en zodoende werd Entjiq Oedah door een inlandse rechtbank tot zes jaar dwangarbeid veroordeeld. Hoe deze marteling en de zitting voor die rechtbank verliep is mij niet geheel duidelijk.
Er zijn in de kranten verschillende lezingen over de mate waarin Buskens en van Raders erbij betrokken waren. Een is dat de onderluitenant Buskens de belangrijkste rol bij het optakelen speelde, van Raders er bij was en deze de zaak niet heeft gerapporteerd aan zijn meerdere. Een andere is dat ze er in ieder geval van wisten maar niet aanwezig waren. Ook wordt gemeld dat van Raders, die voorzitter was van de rechtbank, de beklaagde bij de rechtszitting geschopt zou hebben. En dat de getuigen hun verklaring niet durfden te herroepen omdat hij wel degelijk bij hun marteling was en daarna de inlandse rechtbank voorzat.
Hoe het ook zij, Entjiq Oedah liet het er niet bij zitten. Hij verzocht de resident *2) van Riouw en de procureur generaal *3) om gratie wegens een onjuiste gerechtsgang. Dat gebeurde niet. De bekentenissen waren wel onrechtmatig verkregen maar
duidelijk was dat hij schuldig was, werd geoordeeld. Hij ging tegen dit besluit in beroep bij het hoog gerechtshof in Batavia en dit adviseerde aan de gouverneur-generaal van Heutsz *4) hem gratie te verlenen wegens het onrechtmatig door marteling verkregen bewijs. Dat gebeurde, hij kreeg gratie.
Wij zouden van dit alles niets geweten hebben, want bovenstaande zaken waren staatsgeheim. Maar hoofdredacteur Wijbrands van het Nieuws van de Dag, een krant voor Nederlands Indië, publiceerde in 1907 de vonnissen op de voorpagina waarmee een grote rel geboren was.
In een commentaar verbaasde hij zich er ook over dat de verantwoordelijken voor de marteling niet op het matje waren geroepen en men er mee volstond op te merken dat ze iets dergelijks ‘in het vervolg niet meer zouden doen.’ Duidelijk wordt dat men vooral assistent resident van Raders maar ook onderluitenant Buskens van hogerhand beschermde. Die bescherming werd nogmaals duidelijk toen een socialistisch Tweede Kamerlid in november 1907 vragen stelde over deze gebeurtenis. De verantwoordelijk minister antwoordde dat ‘men geen lichtvaardig geloof moest hechten aan allerlei anoniem geschrijf’. Van Raders had Buskes (sic) gelast ‘onmiddellijk met het afpersen op te houden’, en de laatste ‘was gespaard omdat hij onder zeer moeilijke omstandigheden moest arbeiden’.
Om de zaak niet verder uit de hand te laten lopen zou de gouverneur-generaal van Heutsz zelf naar Atjeh gaan voor onderzoek en om orde op zaken stellen. De sociaal democraten vonden dit onvoldoende en eisten via een motie *5) een onpartijdig onderzoek. Van Heutsz was immers tot kort daarvoor zelf bevelhebber geweest in Atjeh. De Minister  *6) wees erop dat dit een motie van wantrouwen zou zijn jegens de gouverneurgeneraal
en ontraadde ze. Ze werd verworpen. Het Algemeen Handelsblad schreef in een commentaar dat het begreep dat de minister zo handelde om de gouverneur-generaal niet te beschadigen. Maar een inspectiereis van van Heutsz naar Atjeh deed inderdaad denken aan een slager die zijn eigen vlees ging keuren. Omdat hij dit aanvoelde zou hij misschien extra oplettend zijn en als iemand iets van Atjeh wist was van Heutsz het wel, die liet zich geen rad voor ogen draaien. Maar toch.
Nieuws van de Dag 17-12-1907
In het rapport dat van Heutsz over zijn inspectiereis schreef kwam het bovenstaande niet meer aan de orde. De toenmalige legercommandant van Daalen had niet goed gefunctioneerd en dat was de oorzaak van de misstanden. In de pers werd zeer kritisch over deze conclusie geoordeeld: als van Daalen het niet goed had gedaan, zijn voorganger van Heutsz zelf had het eerder niet beter gedaan. Duidelijk was wel dat er misstanden waren geweest, waarvan een aantal met name werden genoemd, maar Buskens en van Raders bleven wat dat betreft buiten schot. Misschien niet geheel ten onrechte: er bleken omvangrijke door militairen aangerichte moordpartijen te zijn geweest waarbij vrouwen en kinderen niet werden ontzien en gevangenen terechtgesteld. Daarbij vergeleken was dit optreden van Buskens en van Raders niet het vermelden waard.
Tenslotte: Wijbrands, de hoofdredacteur die de zaak Entjiq Oedah aan het licht bracht werd voor het gerecht gedaagd. Hij werd veroordeeld tot een boete en gevangenisstraf wegens het publiceren van geheime staatszaken.
Ook toen was de klokkenluider meestal de sigaar.
voetnoten:
1) Assistent-resident: in Nederlands Indië een hoge ambtenaar van het burgerlijk gezag in een regio
2) Resident stond aan het hoofd van een aantal assistent-residenten en was verantwoording schuldig aan de gouverneur-generaal
3)  hoofd van het openbaar ministerie
4) De hoogste gezagdrager in Nederlands Indië. Generaal van Heutsz leidde voordien de troepen in de oorlog in Atjeh
5) De motie van Kol
6) De minister van Koloniën D. Fock.

Naschrift
Er is heel veel geschreven over de langdurige oorlog in Atjeh. Het hier bovenstaande is een miniem hoofdstukje in een heel lang verhaal. Het wordt alleen verteld omdat de in Nuth geboren J.W.H. Buskens een rol speelt. Het is niet de bedoeling te oordelen over zijn of andermans handelen, dat is niet mogelijk. We weten immers niet wat er echt gebeurd is en wie wat heeft gedaan, namens wie en met welk bevel.
Willem Buskens was vanaf 1909 bevriend met mijn oudoom Sjeng Claessens in de periode dat beiden in Roermond woonden. Buskens was daar aanvankelijk met ziekteverlof, later zou hij er trouwen en gaan wonen. De foto van Buskens komt uit het fotoalbum van nonk Sjeng. In 1910 kreeg hij van Buskens een Koran cadeau die deze op zijn beurt in 1898 van zijn militaire baas had gekregen. Sjeng schrijft dit boek van W. Buskens te hebben gekregen: hij werd dus Wiel of Willem genoemd.

Rich. Claessens, december 2018.

N.a.v. bovenstaand stuk van Rich Claessens werd de volgende informatie ontvangen van de heer J. Cuperus die schreef:

Samen met Rogier Rijkema heb ik het boek “1815-2015 Militaire Willems-Orde, 200 jaar moed, beleid en trouw” geschreven. In mijn vooronderzoek heb ik van alle benoemde ridders een files aangelegd bestaande uit een afschrift van het register van de kanselarij aangevuld met gegevens uit de onderliggende militaire stamboeken. Ook heb ik de genealogische gegevens zoveel mogelijk gecontroleerd en aan de hand van deze gegevens hebben we een geactualiseerd register in ons boek opgenomen. Jan Willem Hubert Buskens staat vermeld in het register van de vierde klasse onder nummer 5205. Recentelijk zijn deze files (ongeveer 6000) digitaal benaderbaar voor een breder publiek via de site “https//www.rmwo.nl”.


Jan Willem Hubert, Buskens, geboren op 07-07-1872 te Nuth als zoon van Hubert Buskens en Gertrud Mulkens, overleden 09-09-1944 te (Maaseik?)
Gehuwd op 08-11-1911 te Roermond en Malang (bij volmacht) met Huberdina Catharina Antonetta Willems.

Opmerking: Volgens register Jan Willem Hubert Buskens geb.7-7-1872 Nuth z.v. Hubert en Gertrud Mulkens, overl.9-9-1944. (volgens Bevolkingsregister Roermond vertrekt de familie op 2-3-1927 naar Maaseik).

 

Nederlandse Dienst
Ingeschreven voor de Militie in 1891 voor de Gemeente Nuth (Limburg) onder No 1
25-08-1891 Soldaat 2e Regiment Infanterie geëngageerd 6 jaar met f 60,- premie
05-04-1892 Korporaal 2e Regiment Infanterie
05-04-1894 Sergeant 2e Regiment Infanterie
27-03-1894 gedetacheerd Nederlands-Indisch Leger Beschikking DvO 27-03-1894 IIIe Afd. No 23
05-04-1894 overgeplaatst Koloniaal Werfdepot
02-06-1894 geëmbarkeerd Amsterdam a/b Stoomschip Conrad
10-07-1894 gedebarkeerd Batavia & geplaatst 1e Depotbataljon
22-09-1894 overgeplaatst Garnizoensbataljon Sumatra’s Oostkust
10-08-1896 overgeplaatst 2e Garnizoensbataljon Atjeh en Onderhorigheden
20-04-1897 Scherpschutter 1e maal
19-07-1897 overgeplaatst 9e Bataljon Infanterie
28-09-1897 overgeplaatst 6e Bataljon Infanterie
29-04-1898 overgeplaatst Subsistenten Kader te Padang
15-04-1898 derwaarts vertrokken a/b Stoomschip Merapi
17-05-1898 ontscheept Rotterdam en bij Koloniaal Werfdepot
18-05-1898 terug bij Korps (2e Regiment Infanterie)
21-07-1898 gedetacheerd Nederlands Indisch Leger Beschikking DvO 21-07-1898 IIIe Afd. No 10
28-07-1898 aangekomen Koloniaal Werfdepot
05-08-1898 Onderscheidingsteken Belangrijke Krijgsbedrijven Gesp Atjeh 1873-1896
24-09-1898 geëmbarkeerd Rotterdam a/b Stoomschip Salak
31-10-1898 gedebarkeerd Batavia & geplaatst 10e Bataljon Infanterie
10-03-1899 overgegaan Nederlands Indisch Leger met een verbintenis van 4 jaar
10-05-1899 Bronzen Medaille 12-jarige Trouwe Dienst met f 12,- gratificatie
28-12-1899 Sergeant-Majoor
22-01-1901 Gesp Atjeh 1896-1900
04-09-1902 Adjudant-Onderofficier
03-04-1905 Gesp Djambi 1901-1904
18-05-1905 Zilveren Medaille 24-jarige Trouwe dienst
15-11-1905 RMWO 4de klasse KB 15-11-1905 No 60
16-02-1906 Eervol vermeld KB 16-02-1906 No 32
18-06-1906 gereëngageerd 2 jaar
14-09-1906 Onder-Luitenant 12e Bataljon Infanterie
1906 overgeplaatst garnizoensbataljon Riouw
23-11-1909 verleend 1 jaar verlof naar Europa tot herstel van gezondheid
1909 derwaarts vertrokken a/b Stoomschip Koning Willem III
10-01-1910 ontscheept te Genua
01-12-1910 geëmbarkeerd Marseille a/b Stoomschip Tabanan
14-11-1910 terug van verlof in Indië
19-11-1910 geplaatst 13e Bataljon Infanterie
19-05-1911 Gesp Atjeh 1906-1910
02-10-1913 eervol ontslagen uit Militaire Dienst Beschikking DvO 21-07-1913 No 4982
15-10-1913 toegekend jaarlijks pensioen f 1200,- GG 15-10-1913 No 6
23-10-1913 derwaarts vertrokken a/b Stoomschip Tabanan
05-02-1914 2e Luitenant titulair KB 05-02-1914 No 55
21-02-1914 Reserve-2e Luitenant bij de Landweer KB 21-02-1914 No 12
29-03-1915 ter beschikking gesteld van Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië KB 29-03-1915 No 64
04-05-1915 geëmbarkeerd Rotterdam a/b Stoomschip Tambora
18-06-1915 Divisie Commandant 2e klasse Korps Gewapende Politie Centraal Depot Soekaboemi IB 01-07-1915 No 70
1915 Waarnemend Divisiecommandant divisie 2e klasse Korps Gewapende Politie van Sumatra’s Westkust
1918 Waarnemend Divisiecommandant divisie 2e klasse Korps Gewapende Politie Zuidoost Afdeling van Borneo met standplaats Balikpapan (benoeming ingetrokken)
1919 Divisiecommandant divisie 2e klasse Korps Gewapende Politie West-Java te Batavia
1919 Divisiecommandant divisie 2e klasse Korps Gewapende Politie Balie
18-06-1920 eervol ontheven als Divisiecommandant 2e klasse Korps Gewapende Politie IB 15-04-1920 No 13
05-08-1920 derwaarts vertrokken a/b Stoomschip Rindjani
19-09-1925 Mobilisatie kruis 1914-1918
1920-1927 Kolenkoopman te Roermond
Reserve-1e Luitenant Limburgse Jagers
23-06-1932 eervol ontslagen uit Militaire Dienst KB 23-06-1932 No 66

(krijgs)verrichtingen
1896 t/m 1898 Nederlands-Indië. Sumatra. Krijgsverrichtingen tegen Atjeh.
1903 t/m 1905 Nederlands-Indië. Sumatra. Krijgsverrichtingen in Djambi. 
Benoemd tot Ridder der Militaire Willemsorde 4e klasse bij Besluit Hare Majesteit van 15 November 1905 No 61 als hebbende zich onderscheiden bij krijgsverrichtingen in Djambi hoofdzakelijk in het tweede halfjaar 1904.

 

“Actie in de Kempehstreek van augustus tot eind December 1904. Op 31 October, 5, 6, 30 November, 1 December 1904 als patrouille-commandant bij verschillende gelegenheden naast buitengewone toewijding en plichtsbetrachting veel moed, beleid en voortvarendheid aan den dag te leggen in het opsporen en onschadelijk maken van vijandige elementen en daardoor veel bij te dragen tot het in korten tijd bereiken van belangrijke resultaten in dat opzicht“.
Van 22 Juni tot en met 4 Juli 1905 Patrouille in het Toengkal gebied en de Ratak streek. Voortvarend optreden als commandant van eene patrouille in het Toengkal gebied in de Ratak streek van en met 22 Juni tot en met 4 Juli 1905, waardoor enkele bendehoofden onschadelijk gemaakt, een zevental met den vijand heulende personen en ruim 60 uitgewekenen opgevat en teruggebracht werden.
Eervol vermeld bij dagorder Koninklijk Besluit van 16 Februari 1906 No 32 als zich onderscheiden bij de krijgsverrichtingen in Djambi hoofdzakelijk in het 1e halfjaar 1905.
“Den 28 Februari 1905 Overvallen van Raden Mat Tahirsbende aan de Soengei Inoman. Door oordeelkundige maatregelen het spoor der bende van Raden Mat Tahir, die na de overvalling aan de Soengei Boeloer op 21 Februari 1905 in Noordelijke richting was gevlucht, terug te vinden en door een krachtig doorgezette achtervolging haar den 28e Februari d.a.v. in hare schuilplaats aan de Soengei Inoman te achterhalen; niettegenstaande hij met slechts 15 karabijnen tegenover de op 60 geweren geschatte bende stond en de beraamde verrassing ontijdig ontdekt werd, niet te schromen onverwijld den vijand aan te vallen, dezen daarbij een verlies toe te brengen van 3 dooden en daarbij buit te maken 4 geweren, 1 revolver, vele blanke wapens, munitie en goederen”.
1906 t/m 1909 Nederlands-Indië. Sumatra. Krijgsverrichtingen in Djambi
In 1907 in Indragiri met zijn patrouille de Oeloe Gangsalstreek doorkruist op zoek baar een zekere Kontong, die destijds mee deed aan bij een overal waarbij twee gewapende politiedienaren werden gedood. Tijdens deze patrouille wist Kontong te ontkomen, maar zijn twee broeders vluchtende werden neergelegd. Bij de achtergelaten goederen werd behalve enig kruit en slaghoedjes ook een Beaumont-patroon gevonden.
In 1908 met zijn patrouille Buskens bestaande uit vijf fuselier waaronder twee geweer-dragende, nabij de nederzetting Bandjarpandjang aan de linkerzijtak van de Kampar-rivier in het landschap Palalawan overvallen door een zekere Tjanang, waarbij de fuselier Kartowirijo werd doodgestoken en de fuselier Sabit zwaar gewond werd. Tjanang werd neergelegd. In oktober 1908 slaagde onderluitenant Buskens er in een gedeelte der Djamnische bende gevangen te nemen in de afdeling Indragiri. De arrestanten werden allen naar Djambi gedirigeerd. Kemas Hadij Maäli en Ketoet en Kemas Ketoet met haar twee kinderen slaagde erin, gesteund door de hoofden van Pelalawan, naar Singapore te ontwijken.

De Militaire Willemsorde 1815-1940 G.C.E.Köffler pg.157
1815-2015 Militaire Willems-Orde, 200 jaar moed, beleid en trouw Rogier Rijpkema & Jaap Cuperus pg.678
Regionaal Historisch Centrum Limburg BS Nuth Geboorteregister 09-07-1872 Akte 14
Jaarverslag Kon.Ver.Off. RMWO 1945/46 11e verslag bijlage pg 1
Archief Bronbeek Albums bond voor RMWO onderofficieren
NuthvanToen J.W.H.Buskens uit Nierhoven (R.Claessens 2019)
Portret Collectie Bronbeek
Portret internet www.NuthvanToen.nl
NA toeg.nr.2.02.14 KvK inv.nr.5180 KB 15-10-1905 No 61
Register Kanselarij MWO 4de klasse nr.5205
Verzameling van Dagorders betrekking hebbende op toegekende belooningen aan hen die zich onderscheiden bij Krijgsverrichtingen van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger vanaf 1818 t/m heden (1818-1935) Dagorder 1906 No 3 pg.480-481 & 1906 No 10 pg.483.
NA toeg.nr.2.10.36.22 MvK Stamboeken OI Ambtenaren inv.nr.943 Register Z1 folio 59
NA toeg.nr.2.10.50 MvK Suppletie folio O.O.& Mind. OIL inv.nr.239 SB No 12897 folio 36174
NA toeg.nr.2.10.50 MvK Suppletie folio O.O.& Mind. OIL inv.nr.254 SB No 22578 folio 39368
NA toeg.nr.2.10.50.01 MvK Alg. Stamboek Indië O.O. & Mind. OIL inv.nr.100 SB No 38321
Alg. Stamboek Indië O.O. & Mind. OIL SB No 50115
NA toeg.nr.2.13.04 Stamboek officieren. (BRIOP) nr.52 folio 7? (10262) = aanwinst 2023 inv.nr.821 52 SB.Nos 10256-10504)?
NA toeg.nr.2.13.04 Stamboek officieren (BRIOP) inv.nr.750 folio 82? (10262) = Reserve Officieren na 1920?
NA toeg.nr.2.13.09 Stamboek O.O. & Mind. 2e Regiment Infanterie inv.nr.835 SB No 81305
NA toeg.nr.2.13.09 Stamboek O.O. & Mind. Koloniaal Werfdepot inv.nr.1649 SB No 12897
NA toeg.nr.2.13.09 Stamboek O.O. & Mind. Koloniaal Werfdepot inv.nr.1663 SB No 22578 



Reacties

Populaire posts van deze blog

ARBEIDSINZET, dwangarbeid tijdens de 2e Wereldoorlog

Hoe de familienaam en boerderij van Vernaus uit Nuth verdween (en de naam Smeijsters verscheen)

Een brug verder, die andere Sergeant: Hub Ritzen (ISBN 978-90-83468-30-3)