Een dorpsklucht: Burgemeesters, veldwachters en schoonmoeders!

Een dorpsklucht: Burgemeesters, veldwachters en schoonmoeders!
Hoe een eis van 3 maanden gevangenisstraf uiteindelijk een boete van 15 gulden werd....

Sjang Janssen uit Hunnecum beschreef in detail zijn levensverhaal met alle ups- en downs.
Zo ook een aanvaring met zijn schoonfamilie in 1927 waar het halve dorp bij betrokken raakte verdeeld in twee kampen: aanhangers van de oude- en de nieuwe burgemeester.
Onderstaand is het gestileerde verhaal van deze gebeurtenissen door de ogen van Sjang




Het dorp Nuth, waar geruchten sneller rondgingen dan de postbode kon fietsen, kreeg in 1927 een nieuwe burgemeester.
Jules Starmans, de voormalige koster op mijn huwelijksdag, nam de ambtsketen over van Burgemeester Cremers. Dit leek me op het eerste gezicht niet zo'n probleem, totdat mijn vrouw me waarschuwde: "Van die man hoef je geen hulp te verwachten."

Maar toen mijn schoonfamilie dreigde met escalatie van een al langer gaande zijnde ruzie, kon ik niet anders dan op audiëntie gaan bij de kersverse burgemeester. Zijn antwoord op mijn verzoek om te bemiddelen was kort en krachtig: "Ik word niet betaald om me met uw gezin te bemoeien."
Wat een steunpilaar!
Niet lang daarna vond een familie-incident plaats dat zelfs voor dorpsbegrippen opmerkelijk was. Het begon met een ruzie die zo uit de hand liep waarbij mijn schoonmoeder in mijn vinger beet en ik aan haar oor trok. Mijn schoonfamilie deed aangifte tegen mij: Mishandeling, huisvredebreuk, vernieling, en – alsof het nog niet genoeg was – ook diefstal werden op mijn conto gezet.
De veldwachter, een overijverige man met meer pen dan verstand, noteerde vrolijk dat ik een huisdeur had ingeslagen. Alleen... die “deur” was de stal van mijn eigen huis.
"Zorg dat dat bijltje onbeschadigd terugkomt," waarschuwde ik de veldwachter toen hij mijn gereedschap in beslag nam. Zijn gezicht sprak boekdelen.
Het toppunt? De veldwachter stelde voor het hele proces voor 2,50 gulden af te kopen. "Ik geef je nog liever 250 trappen onder je achterste dan 250 centen," antwoordde ik. En zo begon de eerste ronde van wat later bekend zou worden als een dorpsklucht.
Rechtbankdrama in Maastricht.
De rechtszaak in januari 1928 in Maastricht was een spektakelstuk. Mijn schoonmoeder schitterde in de getuigenbank. "Hij doet van alles," verklaarde ze vol vuur. "Wat dan precies?" vroeg de rechter, duidelijk geamuseerd. "Van alles, meneer!" En toen hij bleef aandringen: "Ja, alles wat hem in zijn hoofd opkomt!" De officier van justitie, normaal een toonbeeld van ernst, moest zijn lach inhouden.
Mijn verdediging was simpel. "De straf is mij zeer aangenaam," zei ik, "want die wenst mijn schoonfamilie me al jaren toe. Maar als u me veroordeelt op basis van deze kolder, zie ik me genoodzaakt in hoger beroep te gaan."
De officier eiste drie maanden gevangenisstraf, niet alleen vanwege de aanklachten, maar ook vanwege een "zeer ongunstig verleden", opgetekend door burgemeester Starmans van Nuth.

Uiteindelijk kreeg ik veertien dagen cel. Maar ik liet het er niet bij zitten. Dit ging niet meer om straf; het ging om mijn eer.
Mijn vrouw probeerde me te overreden geen hoger beroep aan te tekenen, maar ik hield voet bij stuk. Dit ging om meer dan een boete; het ging om rechtvaardigheid en mijn reputatie.
Toen ik de burgemeester op straat ontmoette riep ik hem bij zijn voornaam: Jules, vroeg ik hem recht in zijn gezicht: "Hoe komt je erbij zo’n slecht verleden over mij naar de rechtbank te sturen?" Hij ontkende alles. "Hoe kan ik dat nu gedaan hebben? Ik moet dat kunnen verantwoorden!" Toen ik hem confronteerde met de officier van justitie die zijn verklaring had genoemd, was hij stil. "Wil je me dan nu een bewijs van goed gedrag geven?" vroeg ik, licht spottend. Dat deed hij, waarschijnlijk in de hoop me nooit meer te hoeven zien.
Humor in hoger beroep
In Den Bosch werd het pas echt interessant. Mijn advocaat, Ferdinand Tripels, was geen man van half werk. Hij hield een pleidooi dat je in het theater zou verwachten. "Edelachtbare," begon hij, "kijkt u eens naar deze twee verklaringen van dezelfde burgemeester. In de ene zegt hij dat mijn cliënt ‘zeer slecht bekend staat en over de grens moet worden gezet.’ In de andere verklaart hij: ‘Zijn gedrag is al zes jaar voorbeeldig.’ Wat moeten we hier nu van denken? Als dit de betrouwbaarheid van onze overheid is, hoe kan een gewone burger dan nog op rechtvaardigheid rekenen?"
De rechters grinnikten, en zelfs de officier van justitie leek te genieten van het spektakel. Uiteindelijk werd mijn straf teruggebracht tot een boete van vijftien gulden, en de kranten sprongen er gretig op met koppen als: “Dorpspolitiek en een schoonmoeder”. Het verhaal ging niet alleen als een lopend vuurtje door Nuth en Hunnecum maar de hele landelijke pers genoot mee.
De veldwachter bracht uiteindelijk mijn bijl terug, al wachtte hij met het innen van de 15 gulden boete tot ik in de koolput aan het werk was – waarschijnlijk bang voor een nieuwe tirade.
Wat begon als een familie onenigheid groeide uit tot een klucht waar zelfs de rechters in Den Bosch van genoten. Voor mij was het een leerzame, zij het vermoeiende ervaring. Maar één ding is zeker: als je in Nuth leeft, kun je het beste je humor behouden, want het dorp zorgt zelf wel voor het drama.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

ARBEIDSINZET, dwangarbeid tijdens de 2e Wereldoorlog

Protestanten en het Katholieke Nuth, Meester van Loo

Een brug verder, die andere Sergeant: Hub Ritzen (ISBN 978-90-83468-30-3)