Herberg "de Boone"
Herberg de Boone aan de Bakhuisweg in Grijzegrubben was eeuwenlang een ankerpunt voor de reizigers die door Nuth over Schimmert richting Valkenburg en Maastricht reisden… lang voor de ‘provinciale’ Valkenburgerweg een weg van betekenis werd.
In 1627 werd Nuth als "Heerlijkheid" door de Spanjaarden verpand aan de Heren van Reijmersbeek. De Spanjaarden bleven de baas (lees: harkten -een deel van- de belastingcenten binnen). Voor Schimmert en Hulsberg lag dat in die tijd anders: die betaalden belasting aan de Hollanders omdat ze onder Maastricht vielen dat sinds 1632 tot de Staten Generaal van Holland hoorde. Nuth was een grensdorp en bij Geböschelken (Busselkensweg) richting Genhout ging je de Spaans-Hollandsche grens over.
Op weg daar naartoe vanuit Grijzegrubben lagen een paar herbergen: bijvoorbeeld G'n Nuuj Hoes maar ook Herberg "de Boone" aan de Bakhuisweg. Herberg Boone was een eenvoudige vakwerkschuur met als enig -maar alleszeggend- uithangbord: een flinke tak van de jeneverbesstruik aan de gevel: in die tijd duidelijke teken voor de voorbijganger dat er bier en ’n dröpke geschonken werd.
Herberg de Boone ontleende zijn naam aan de familie Boonen maar wisselde in de loop der tijd vaak van eigenaar door gebrek aan mannelijke opvolging. Begin 1600 was Jan Boonen (getrouwd met Gertrud Buerens) de kroegbaas. Hun dochter Maria trouwde in 1637 met Servaes Limpens die het café van zijn schoonvader overnam. Ook Servaes had geen mannelijke opvolger voor de kroeg en zijn dochter Getrud trouwde met Henrdrik Vroomen die de volgende kroegbaas werd. De familie Limpens was ook weer verwant met de familie Ackermans en Maria Ackermans trouwde met Jan van Loo die tot 1750 achter de tap stond net als de volgende drie generaties van Loo. Zoon Hendrik, kleinzoon Michiel en achterkleinzoon Peter van Loo traden als kroegbaas in de voetsporen van hun vader. Maar met Peter Van Loo die in 1827 getrouwd is met Anna Kleulen stokt de mannelijke lijn. De 8 kinderen van Peter en Anna zijn allemaal meisjes en 6 overlijden ofwel bij de geboorte of op jonge leeftijd. Dochter Lies van Loo blaast het café dan nieuw leven. Na het overlijden van haar vader in 1858 trouwt zij in 1868 met Jan Mantelaers uit Voerendaal die het café voortzet.
Het Meifeest
In de 17e eeuw is het goed gebruik om de huwbare jonkheid in het voorjaar maar eens degelijk met elkaar te laten kennismaken. (Pre-Tinder: 'n soort dating V0.-10). Nadat op de avond voor de 1e mei de meiboom geplant is, worden de jonge dochters van Grijzegrubben "verkocht" ('t feminisme past nog geen kinderschoenen) . De mannen mogen niet minder bieden dan 10 geldstukken en zijn verplicht hun koopje goed te fêteren. Elke zondag in de mei wordt er feest gevierd en bij geslaagde koppeling betaalt de jonge dochter het "duimekruid " van 25 cent aan de jonkheid in ruil voor de eeuwige trouw van haar koper...
(dit verslag met dank aan Miel Bruls)
Als in het voorjaar van 1663, op een weide bij de herberg het meispel wordt gehouden, loopt het uit de hand. De jongelui zijn van her en der naar Grijzegrubben gekomen om plezier te maken na een week harde arbeid op het veld. Maar tegen de avond zijn de jongemannen van Schimmert, in het bijzonder Nelis Slangen en Ercken Kathagers, op ruzie uit. En als Sjeng Lönis uit Terstraten de jongens van Hulsberg waarschuwt, wordt ook hij bedreigd met : " Doe schnoterprie, woe bemujst doe dich mit !
Sjeng gaat naar binnen in de Boone om het de waard te vertellen. Ook Jan Nuchelmans vraagt die van Schimmert er mee op te houden. Die van de Hulsberg negeren het gekrakeel met : "Vier wille lever ei runtje geive! " Brutale Nelis antwoordt: " En woorom zou dier dat auch neet doon ? " Als Paul Goossens tussenbeide komt, trakteren Lemmen en Lenert Limpens uit Grijzegrubben hem met hun vuisten. Nuchelmans slaat hem zelfs tot bloedens toe met een bonestaak op het hoofd.
De herbergier, naar de wei gekomen om de ruzie te voorkomen,
waarschuwt Ercken Kathagers, dat als hij ruzie maakt, hij het gelag zal
betalen. Maar Nelis en Jan Nuchelmarts vechten door en Vroomen moet de twee
vechtjassen uit elkaar halen. Nelis zegt tegen de waard : "Woarom schloat
dier mich? " Het antwoord is : "Dat zuu ich nog eens doen, es dier
allein mer ruzie wilt make. Nelis en de
waard grijpen elkaar vast, terwijl Nuchelmans Kathagers tegen houdt. Nelis
schreeuwt : " Doe batteraaf, doe hubs mich op miene kop geschlage. "
Hendrik Vroomen pakt zijn tegenstander bij de haren en trekt hem op de grond. En dan steekt Nelis Slangen de waard met zijn mes in zijn wollen flankert, maar het blijft gelukkig beperkt tot een gat in zijn linnen kiel, er is geen bloed te zien.
De vechtpartij ebt even snel weg, als ze is opgekomen en het feest
gaat door.
Nadat ze in de herberg
nog een karaf hebben leeggedronken, begeven Driekes Frissen, Claes Hermans en
Sjang Wolfs zich op de terugweg naar Hulsberg.
Op het kerkeland van Wijnandsrade staan Nelis Slangen en Ercken Kathagers hen op te wachten. Nelis bedreigt Claes Hermans met een geweer en zegt : " Doe bes dè drekbeer, dè et mich heat aa gedoa." Claes antwoordt hierop : " Mer Nelis, woe hubst doe et euver ? Ich weit neet, wat ich dich in mie leave hub aa gedoa. " Frissen en Wolfs komen te hulp en springen Nelis in de rug, nemen zijn geweer af en slaan het op zijn rug kapot. Daarna brengen ze de beide Schimmertenaren terug naar Grijzegrubben, maar even voor "de Boone " gaat Nelis Slangen er vandoor.
In de Boone gekomen, waarschuwen de Hulsbergers de gerichtsbode van Nuth, Jacob Maes. Hij zet Kathagers vast in de gevangenis van Reymersbeek, en in mei 1663 verhoren de Schepenen van Nuth in Reymersbeek 7 getuigen, Het vonnis van de rechters is onbekend, maar opmerkelijk is dat de schepenen zoveel werk maakten van deze onbenullige zaak.
Reacties
Een reactie posten