Protestanten en het Katholieke Nuth, Meester van Loo

 



Meester van Loo was een van die protestanten die naar Nuth kwamen: hoofd van de Nederlands Hervormde School in Nuth van 1947 tot 1952.

Het moet zeker een bijzondere periode in zijn leven zijn geweest. Komend uit het protestantse Noorden om te gaan wonen en werken in een overwegend Katholieke omgeving waar de verschillende geloofsgemeenschappen in die tijd nogal gescheiden van elkaar leefden. De scheidslijn tussen de katholieken en wat in de volksmond “de protestanten” werd genoemd, werd nog geaccentueerd door de taalbarrière t.g.v. het Limburgse dialect dat de “Hollanders” niet spraken.

Kijkend met de ogen van nu was de situatie destijds op z’n minst bizar en tegenwoordig bijna onvoorstelbaar. Anderzijds zijn bepaalde aspecten ook vandaag de dag helaas weer herkenbaar als we zien hoe groepen nieuwkomers  in een gemeenschap argwanend bejegend worden.

Cadeau bij zijn vertrek uit Rhenen naar Nuth

De heer van Loo volgde de opleiding tot onderwijzer aan de Ned. Hervormde kweekschool te Zwolle en stond voor het eerst voor de klas in 1929 in de gemeente Elburg. In 1931 werd hij als onderwijzer in Rhenen benoemd waar hij 15 jaar les gaf.  In 1946 wordt de heer van Loo benoemd tot hoofd van de Ned. Hervormde school in Nuth waar hij in 1947 aantreedt.

In 1952 volgt zijn benoeming tot hoofdonderwijzer aan de  Ned. Hervormde school Koningin Wilhelmina in Rijnsburg waar hij  in April 1953 zijn werkzaamheden begint.  In 1957 vertrekt de heer van Loo van Rijnsburg naar Wassenaar.

De komst van de Protestanten:

Nuth, in het centrum van Zuid Limburg, was vóór 1900 een dorp met iets meer dan 1000 inwoners verdeeld over een handvol gehuchten rond de kerkdorpen Nuth en Vaesrade. Belangrijkste middel van bestaan was kleinschalige boerenbedrijvigheid.

het spooremplacement te Nuth

Met de opkomst van de mijnindustrie veranderde   de situatie in Nuth in hoog tempo. Er werd ter plaatse weliswaar geen kolen gedolven  maar in 1893 wordt wel een spoorweg langs het dorp aangelegd om het kolentransport  van de diverse mijnen in Heerlen, Kerkrade, Hoensbroek, en Brunssum naar het noorden van Nederland mogelijk te maken. Nuth wordt het centrale kolenoverslagpunt van de spoorwegen. In de hoogtijdagen van de mijnindustrie omvat het 70ha grote spooremplacement ruim 20 (rangeer)sporen.

 


Het aantal inwoners in Nuth steeg vanaf 1915 explosief en verdrievoudigde in een periode van 15 jaar. Om te beginnen kwamen er grote aantallen spoorwegmensen naar Nuth: Machinisten, rangeerders, remmers en baanwerkers voor de aanleg en het onderhoud van het spoor. Daarna volgden grote groepen mijnwerkers.

Veel van deze mensen kwamen van buiten de provincie en ook uit het buitenland .  

 

 

De Kolonie Terziepe

Er werden in rap tempo speciale woonwijken (zogenaamde “koloniën”) gebouwd voor de nieuwkomers die hun eigen cultuur meebrachten en niet zelden met argus ogen bekeken werden door de dorpelingen.

De gemeenschappen leefden nogal gescheiden van elkaar, ook met eigen beroeps- en ontspanningsverenigingen.

Carnaval en Kermis werden niet gevierd door de Hervormden.

 

Het Onderwijs

De School van 1850

De boerenkinderen in Nuth kregen in de 19e eeuw eerst nog les van de kapelaan die vooral focuste op de Catechismus. Later werd de onderwijzende rol overgenomen  door de koster/organist die ook meer aandacht aan lezen, schrijven en rekenen besteedde. Het eerste echte schoolgebouw kwam er rond 1850 maar barstte gelijk al uit zijn voegen door de grote aantallen kinderen die de school in de winter maanden bezochten.


In de zomer was er geen probleem: de meeste kinderen moesten dan thuis meehelpen op de boerderij….er was nog geen leerplicht, de klaslokalen bleven in die periode grotendeels leeg.

Als de oude school een aantal malen gesloten wordt vanwege de belabberde hygiënische omstandigheden, wordt in 1895 een nieuwe school gebouwd met 4 leslokalen waar 4 leerkrachten lesgeven aan klassen met minstens 40 kinderen elk.

De school van 1895

Vanaf 1915 beginnen dan ook de eerste kinderen van “buiten het dorp” in de schoolbanken aan te schuiven.Ook de “protestantse” kinderen krijgen les op de dan nog “Openbare Lagere School voor jongens en meisjes”.  In de daaropvolgende jaren groeit het aantal schoolgaande kinderen enorm. De bestaande school wordt uitgebreid met twee nieuwe lokalen maar dat biedt slechts voor korte tijd soelaas. In 1917 en 1920 worden dan twee nieuwe schoolgebouwen in het dorp bijgebouwd:

 in eerste instantie zijn dat ook scholen voor “Openbaar Onderwijs” onder de hoede van het gemeentebestuur.Met de Wet op het Lager Onderwijs van 1920 en de introductie van het bijzonder onderwijs vindt er een enorme verandering plaats. De gemengde Openbare Lagere Scholen worden bijzondere Katholieke scholen: De Sint Bavo-school voor jongens en de Sint Agnes-school voor meisjes.

De nieuwbouw van de Hervormde School
Het schoolbestuur wordt door het  gemeentebestuur overgedragen aan het kerkbestuur en mijnheer pastoor zwaait voortaan de scepter.

Op de “Katholieke Jongensschool Sint Bavo” worden twee klasruimtes gereserveerd voor onderwijs aan de snel groeiende groep Prot. Christelijke kinderen terwijl een ander deel les krijgt in de noodkerk van de Hervormde gemeente. 

 

 

De feestelijke opening 1932
De speelpauzes op de Bavoschool worden zodanig ingedeeld dat de katholieke jongens zo weinig mogelijk in contact zouden komen met de protestantse jongens en meisjes.
Voor de Nederlands Hervormde Gemeente in Nuth was dit vanzelfsprekend een verre van ideale situatie en zij spanden zich dan ook maximaal in om ook voor hun kinderen een eigen volwaardige school op te richten. Veel hulp van het Nuther gemeentebestuur kregen ze daarbij niet. Sterker zelfs, er moest geprocedeerd worden om de stiefmoederlijke behandelingen door het gemeentebestuur een halt toe te roepen en  ervoor te zorgen dat de gemeente voldoende fondsen beschikbaar stelde.

Enige druk  kwam uit onverwachte hoek, namelijk vanuit het Katholieke kerk/school-bestuur maar dan vooral uit eigenbelang.  De Bavoschool beschikte slechts over een zeer eenvoudig toilettenblok voor de kinderen met open urinoirs en enkele hokken met half hoge deuren voor de meisjes of een eventuele grote boodschap.Het was pastoor een doorn in het oog dat de jongens en meisjes samen gebruik moesten maken van die faciliteiten …. met alle gegluur van dien. Een eigen school voor de protestantse jeugd zou zeker bijdragen in de strijd tegen zedenverwildering.

Meester van Loo en juf. Wijkens 1951

Na 10 jaar inspanning en strijd kon begin jaren ’30 de Nederlands Hervormde School in Nuth met drie lokalen haar deuren openen. Tijdens de oorlogsjaren loopt het aantal leerlingen sterk terug en zijn slechts twee van de drie klassen in gebruik. Op dat moment komt de heer van Loo naar Nuth.

 

 

De Kerk en het Verenigingsgebouw

In de beginjaren kwamen de Protestant Christelijke gelovigen thuis bij elkaar om daar de kerkdienst te houden waarbij de woonkamer dienstdeed als kapel. Met de groei van het aantal gemeenteleden nam ook de behoefte toe aan een volwaardige kerk.

De houten noodkerk 1922

In 1922 wordt in de “spoorkolonie” een houten noodkerk gebouwd en op palmzondag van dat jaar wordt de kerk geopend door  ds. Kan  met een preek over psalm 122: “….waar onze God Zijn woning houdt, zal ik het goede voor u zoeken….". De dagelijkse zielenzorg en het godsdienstonderwijs is in handen van (diacoon) broeder Bill .

Tot 1930 doet de Noodkerk ook nog dienst als derde schoollokaal om ruimte bieden aan het snel groeiend aantal schoolgaande Prot. Christelijke kinderen die niet op de Bavoschool terecht kunnen. De kerkbanken worden na de kerkdienst omgeruild voor schoolbanken.

September 1944, een paar dagen na de bevrijding van Nuth, slaat het noodlot toe en wordt de noodkerk getroffen door een afgezwaaide bom en totaal verwoest.

Nu is het de nieuwe school die op haar beurt voor de oplossing zorgt: het derde leslokaal wordt elke  zondag omgetoverd tot kapel  waarvoor de schoolbanken vervangen worden door kerkbanken.

 

De Hervormde kerk en pastorij anno 1952

Na de oorlog maakt de Prot. Christelijke gemeenschap een sterke groei door. De geïmproviseerde kapel in het klaslokaal van de school is al vlug  veel te klein voor het aantal gelovigen. De gemeenschapszin is groot en met vereende krachten worden 8 jaar lang initiatieven ontplooid om de middelen voor een nieuwe kerk met pastorij bij elkaar te brengen.

Uiteindelijk kan dan in 1952 op kerstavond de eerste dienst plaatsvinden in het nieuwe gebouw naar een ontwerp van de architect C. Sleeswijk Wegener.

 

Met de groei van de gemeenschap nam ook de behoefte aan een eigen verenigingsgebouw toe.

Prot. Christelijk Verenigingsgebouw "Kontakt"

Wederom met veel enthousiasme werkt iedereen samen. Bazaars, Fancy-fairs, tombola’s en loterijen worden georganiseerd om naast persoonlijke donaties en subsidies de financiële middelen bij elkaar te krijgen. Daarnaast wordt er ook fysiek aan de  bouw meegewerkt en in 1960 kan het gebouw met de naam “Kontakt” haar deuren openen

 

 

Als in 1970 de 40 jaar oude Hervormde school door brand wordt verwoest biedt het “Kontakt” Verenigingsgebouw uitkomst door tijdelijk onderdak te bieden voor de schoolgaande kinderen.

Wel wordt er nog een nieuwe school gebouwd: de Martin Luther Kingschool maar het aantal leerlingen loopt gestaag terug.

Ds. Martin Luther King-school later kinderopvang

De sluiting van de mijnen, krimp en vergrijzing van de bevolking en  ontkerkelijking hebben ook hun weerslag op de hervormde gemeenschap. In 1993 wordt de kerk gesloten en in de daaropvolgende jaren worden kerk en gemeenschapshuis gesloopt om plaats te maken voor nieuwbouw.

Het gebouw van de Martin Luther Kingschool wordt in gebruik genomen als kinderopvang. Alleen de ingang en de ramen van de drie leslokalen roepen nog herinneringen op  aan het gebouw waar de heer van Loo van 1947 tot 1952 hoofdonderwijzer was.

 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Een brug verder, die andere Sergeant: Hub Ritzen

Nuth van Toen Varia