Procesverbaal inzake schietpartij tussen Sjang Janssen en Molenaar Wevers
Procesverbaal inzake schietpartij tussen Sjang Janssen en Molenaar Wevers
Op een ogenschijnlijk rustige ochtend, 25 juni 1933, werd Nuth opgeschrikt door een schietpartij tussen twee mannen: Janssen en Wevers.
Buurvrouw Maria Elisabeth Leijten, aanvankelijk zwijgzaam uit angst en onder druk van haar echtgenoot, blijkt een cruciale getuige. Vanuit haar slaapkamer ziet ze beide mannen gewapend tegenover elkaar staan, slechts anderhalve meter uit elkaar. Na een knal grijpt Wevers naar zijn buik, bloedend en wankelend. Wat volgt is een bloedstollend gevecht tussen Janssen, Wevers en diens echtgenote . Daarna verdwijnt Janssen langs de molen, veegt zijn handen af aan z’n rijwiel en fietst weg, alsof er niets is gebeurd.
In het onderzoek duikt een nieuwe naam op: Godlieb Pauhs. Hij zou betrokken zijn bij het wisselen van een revolver — een belangrijk detail dat twijfel zaait over welk wapen daadwerkelijk door Wevers werd gebruikt. In elk geval wordt duidelijk dat Wevers zelf ook een revolver had en geschoten heeft.
Ook jongere getuigen, zoals de 17-jarige Hendrik Krings (stiefzoon van Wevers) , verklaren over het verstoppen van een revolver onder een kist in de molen. Hij had de revolver gekregen van Muitjens. Muijtjens‘ vrouw had de revolver na de schietpartij van de gewonde Wevers gekregen. De zus van Krings, Elisabeth ontkent echter ooit een revolver te hebben aangeraakt. De zaak wordt nog duisterder wanneer blijkt dat een kind van Wevers ooit zei: “Pap heeft een nieuwe schiet gekocht… om Janssen kapot te schieten.” Angst en zwijgzaamheid hangen als een schaduw over de buurt.
Reacties
Een reactie posten