Kluizenaar met z’n tweeën? wel zo gezellig...!

 

De Vaesrader zielzorg: Van Kluizenaar via Rector naar Pastoor.

(met dank aan Hub J. Ritzen)


Vaesrade had ver vóór Nuth een zelfstandige bestuur. Terwijl Nuth tot 1626 ondergeschikt was aan Klimmen en behoorde tot het Land van Valkenburg mocht Vaesrade zich al in de 14e eeuw een “Heerlijkheid” noemen met eigen administratief beheer en rechtsprekende schepenbank.

Wat betreft de zielzorg lag dat wat anders en hoorden de inwoners van Vaesrade van oudsher tot de parochie Nuth. Voor officiële aangelegenheden (doop, huwelijk, begrafenis) maar ook de dagelijkse kerkgang waren de mensen aangewezen op de kerk en pastoor van Nuth.

In 1596 werd er een Kapel in Vaesrade gebouwd, ongeveer op de plek van de tegenwoordige St. Servatius kerk. Voor het dagelijks gebed zal dat zeker verlichting hebben gegeven en een wandeling naar Nuth hebben uitgespaard maar voor doop en begrafenis (en alles wat daartussen kerkelijk nog voorviel) moest je toch echt in Nuth zijn.

Pas in de 18e eeuw kwam er iets van gevestigde zielzorg in Vaesrade: Wilhelm Thielen was een soort broeder. Hij hoorde niet bij een kloosterorde maar had de spiritualiteit hoog in het vaandel staan. In 1714 kreeg hij toestemming van de bisschop om zich in Vaesrade als Kluizenaar/Heremiet te vestigen nadat zijn deugd en bekwaamheid grondig door kerkelijke autoriteiten waren onderzocht.

Thielens mocht voor zijn huisvesting een Kluis bouwen naast de Kapel op voorwaarde dat hij de Kapel, die nogal wat schade opgelopen heeft tijdens de beeldenstorm, in ere zou herstellen. Het was de bedoeling dat hij de bewoners van Vaerade zou helpen het “Christelijk-rechte”  pad te bewandelen en de kinderen zou leren lezen en schrijven.

Van dat laatste kwam blijkbaar niet altijd evenveel terecht want in 1726 wordt Thielen veroordeeld door de Rechtbank van Vaesrade tot een boete van zes goud guldens wegens het niet voldoen aan zijn plicht “tot schoolhouden en catechiseren van de kinderen en jonkheid van de Heerlijkheid”.

Tussen 1714 en 1856 volgden diverse kluizenaars elkaar op. Soms alleen maar regelmatig ook met z’n tweeën.

Na Willem Thielen volgde Jean Nutten rond 1746 en Hendrik Wanten tot 1760.

In 1760 zijn er twee linnenwevers uit Maastricht (Joannes Smitz en Nicolaas Lambert) die het wereldlijke met het geestelijk willen verwisselen en samen de  kluizenaarsfunctie in Vaesrade ambiëren. Lambert is kluizenaar tot zijn overlijden in 1768 en wordt  -bij uitzondering- in de Vaesrader Kapel begraven.

Later volgt opnieuw een koppel: Michael Lieskens die samen met zijn vriend Jacques Lamberts het kluizenaarsvak uitoefenen. Lamberts overlijdt in 1804 waarna zijn vriend Lieskens ervoor kiest om een 40 jaar jongere vriend Jean Nijsten als kluizenaar in huis (lees Kluis) te halen.

De laatste kluizenaar was Michael Hellerfort. Een broeder verbonden aan de orde van de H. Franciscus. In 1850 kreeg Hellerfort nog een brief van een andere Kluizenaar (Willem Becker) die zich graag bij hem wilde voegen maar wellicht is dan het eind van het kluizenaars ambt in Vaesrade al in zicht. Hellerfort bleef in Vaesrade wonen ook nadat hij kluizenaar af was en overleed daar in 1867 op 85 jarige leeftijd.

In 1855 werd Vaesrade verheven tot Rectoraat en de Kluizenaar vervangen door een Rector. De kluis werd afgebroken en op die plek werd de huidige pastorie gebouwd. Ook werd in 1857 een Rectoraatskerk gebouwd. De Kapel bleef nog even gespaard en mocht tot 1928 dienstdoen als sacristie bij de Rectoraatskerk. In 1928 met de bouw van de nieuwe kerk van Vaesrade ging de Kapel helaas verloren.

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Een brug verder, die andere Sergeant: Hub Ritzen

Protestanten en het Katholieke Nuth, Meester van Loo

Nuth van Toen Varia